7 oktober 2024

10 min leestijd

Hoe realiseren we snel genoeg warmtenetten? Dit zijn vijf lessen

Van het gas af, dat moet per 2050 helemaal voor elkaar zijn. Al in 2030 moeten 1,5 miljoen woningen anders worden verwarmd, volgens het klimaatakkoord. Maar hoe gaan we dat in vredesnaam doen? Warmtenetten hebben veel potentie, maar de aanleg ervan is weerbarstig. Al was het maar om het slechte imago. Wat kunnen we leren van koplopergemeente Deventer en de wijk Zandweerd?

 

Warmtenetten zijn voor bepaalde type wijken een goed idee, dat vinden vrijwel alle experts. Als zo’n net goed kan aansluiten op een duurzame bron, is het een efficiënte manier van verwarmen, en is onder aan de streep goedkoper dan individuele oplossingen. Afhankelijk van het ontwerp kan in sommige gevallen zelfs grote netverzwaring van elektra gereduceerd worden.

 

Zandweerd is een naoorlogse wijk in het noorden van Deventer, gelegen aan de westelijke oever van de IJssel. De wijk bestaat uit een mix van oudere en nieuwere woningen, met zowel huur- als koopwoningen. De gemeente Deventer heeft er een proeftuin van gemaakt, onderdeel van Proeftuin Aardgasvrije Wijken. Met hulp van Rijkssubsidie moeten er uiteindelijk 2200 woningen aangesloten worden op het warmtenet. De teller staat nu op 215 huizen.

Les 1: Bron + renovatie + nieuwe wijk = programmeren

Dat juist deze wijk aangesloten moet worden op een warmtenet is niet toevallig, zegt Machiel Karels. Hij is projectmanager van het warmtenet en is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het warmtenet. “Deze wijk is interessant omdat er drie dingen bij elkaar komen. Er is een bron, en die hebben we niet zo gek veel in Deventer. Daarnaast zijn hier corporaties met best veel bezit, en zij zijn momenteel veel van hun bezit aan het renoveren. Als er toch flink gewerkt wordt aan een appartementencomplex en deze wordt geïsoleerd en verduurzaamd, past een warmtenet vaak goed bij zo’n project. En tot slot: precies tussen de bron en het vastgoed van de corporaties, is een nieuwe wijk gebouwd. Die kunnen we direct meenemen.”

De bron voor het laagtemperatuur warmtenet is de rioolwaterzuiveringsinstallatie van waterschap Drents Overijsselse Delta. Restwarmte uit de waterzuivering, is een voor de hand liggende bron voor een warmtenet.

Dat Zandweerd uit de bus kwam rollen komt voort uit een samenwerking die al zo’n acht jaar geleden is opgetuigd, zegt Karels. “De vraag die toen op tafel lag is: hoe gaan we de sociale woningopgave fossielvrij maken. Enexis, provincie Overijssel en gemeente Deventer waren bij die analyse betrokken. We maakten van alle wijken een analyse over wat de best mogelijke manier is om van het gas af te komen. Zandweerd kwam er toen al als kansrijk uit. We zijn stap voor stap concreter geworden.”

Bij de ene wijk ligt het voor de hand om vooral op individueel niveau verduurzaming te stimuleren, bijvoorbeeld met warmtepompen waarin huiseigenaren zelf investeren. In Zandweerd ligt het voor de hand iets collectiefs te doen. De afweging daarbij is: wat is de meest duurzame én betaalbare optie voor bewoners.

Programmeren

Vanuit de samenwerking ben je steeds aan het programmeren, zegt Karels. “Dat doe je met corporaties, netwerkpartijen, provincie en potentiële warmtebronhouders. Dat vraagt om periodieke afstemming over verschillende ontwikkelingen. Waar gaat de corporatie renoveren? Daar anticiperen wij op.”

Les 2: Corporaties vormen de voorhoede

In Zandweerd is ongeveer de helft van de woningen in eigendom van een woningcorporatie.

Woningcorporaties moeten ervoor zorgen dat hun woningen met een E, F of G-label gemiddeld minimaal energielabel B hebben tegen 2025. Een voor de hand liggende maatregel is het aanleggen van een warmtenet met een duurzame bron.

Het voordeel van de corporaties is dat zij zo’n renovatieproject goed kunnen organiseren. 70% van de bewoners moet volgens de wet instemmen met woningverbetering, dus breed draagvlak is nodig. Maar voor bewoners geldt ook dat de stap klein voelt als renovatie samen oploopt met de installatie van een nieuwe verwarming in huis. Het betekent geen extra overlast en onder aan de streep neemt het woonplezier toe na het hele traject. De investeringen zijn daarnaast niet voor de bewoner, maar voor de corporatie.

De bewoner kiest een vaste warmteleverancier. In dit geval is dat de gemeente. Daarmee mag de bewoner ervan uit gaan dat de warmteprijs in lijn is met wat zij gewend is.

“Corporaties zijn vaak gemotiveerd. En zeker als een directeur er voor wil gaan, dan wordt het makkelijker”, zegt Bas Noor. Hij is ook projectmanager in Zandweerd, en stuurt op de wijkaanpak. Hoe krijg je mensen mee in het verhaal? “Dat is dus bij corporaties eenvoudiger dan bij particulieren.”

70%

van de bewoners moet instemmen met woningverbetering

Les 3: Geen winstoogmerk

De afgelopen tijd zijn er heel wat ontwikkelingen geweest rondom warmtenetten in Nederland. De belangrijkste verandering is de Wet collectieve warmtevoorziening (Wcw), die door de Tweede Kamer wordt behandeld en waarschijnlijk ergens in 2025 in werking treedt. Deze wet bepaalt dat warmtenetten die meer dan 1.500 woningen bedienen, voor minimaal 51% in publieke handen moeten zijn. De nieuwe wet zorgt er ook voor dat het tarief voor warmte alleen gebaseerd is op de ware kosten die een warmtebedrijf maakt in een warmtekavel. Zodra warmte goedkoper is dan gas, profiteren de inwoners ervan.

In Deventer hadden ze die wet niet nodig om deze stap te maken. Het hele project is al een publieke handen. “En als gemeente hebben we geen winstoogmerk”, zegt Noor. “We willen de kosten voor de warmte zo’n 10% lager houden dan wat de Autoriteit Consument en Markt voorschrijft.”

De kosten voor de energie zelf zijn steeds lastig te voorspellen. Maar met nieuwe wet- en regelgeving zijn die steeds minder gekoppeld aan de gasprijs. En de gasprijs, die afhankelijk is van de grillen van de wereldmarkt, is eigenlijk veel onzekerder dan de prijs van de warmte die vrij komt uit de rioolzuivering om de hoek.

Dat is alleen wel makkelijk gezegd. Noor: “Het beperken van keuzevrijheid is een echte bottleneck voor mensen. We moeten dus met een heel goed verhaal komen.”

Warmtenet Twente voor 100.000 woningen

Warmteproducent Twence en netwerkbedrijf Cogas werken samen aan het Regionaal Warmtenet Twente (RWT), om 100.000 woningequivalenten (WEQ) van het aardgas te krijgen. De uitdaging is om de warmte betaalbaar naar woningen en gebouwen te brengen. Dat kan alleen samen én met de nodige middelen.

Twence en Cogas werken hiervoor samen met RES Twente, de gemeenten Hengelo, Enschede en Borne en de provincie Overijssel. Met één doel: een toekomstgericht open regionaal net met warmte voor stedelijk Twente.

Het gaat om een open net, waarbij op termijn aansluiting van andere alternatieve energiebronnen op de hoofdinfrastructuur mogelijk is. Denk hierbij aan aardwarmte, aquathermie, zonthermie, warmtebuffers, energiedragers als waterstof, elektrische boilers.

Les 4: Een offer you can’t refuse

Dat goede verhaal bestaat uit een aanbod dat niet te weigeren is, zegt Noor. Althans, daar werkt hij aan. “We maken het heel praktisch. Als je van het gas af gaat, moet je bijvoorbeeld elektrisch gaan koken. Door kookplaten aan te bieden, met nieuwe pannensets, neem je daar direct een drempel weg. Maar particulieren die we graag zien overstappen, helpen we ook op andere manieren. Met subsidies voor spouwmuurisolatie bijvoorbeeld. Of met het collectief inkopen van zonnepanelen. Ook zijn de aansluitkosten een uitdaging voor particulieren. Deze liggen, afhankelijk van het woningtype rond de 7.000 euro en met aftrek van de ISDE-subsidie, nog zo’n 3500 euro. Als gemeente onderzoeken we of we het met financieringsconstructies aantrekkelijk kunnen maken voor mensen die dit niet een keer kunnen betalen. Op zo’n manier is het voor vrijwel iedereen een betaalbare optie.”

De realiteit is wel dat op dit moment prikkels nog tegen elkaar inwerken, weet Karels. “Er is veel subsidie beschikbaar om mensen te stimuleren van het gas af te gaan. Bijvoorbeeld met subsidie op een warmtepomp. Maar in de wijk waar je eigenlijk naar een warmtenet wil, concurreert de overheid met zichzelf. Want door de subsidie op een warmtepomp, kan het voor een bewoner interessanter zijn of lijken om daarvoor te kiezen.” Deze concurrentie is niet handig, want in het algemeen wordt aangenomen dat een warmtenet rendabel kan zijn als minimaal 50 tot 70% van de huishouden in een wijk moedoet.

Karels pleit ervoor dat de overheid meer de plannen van gemeenten in de gemeentelijke transitievisie warmte gaat volgen en daar het subsidie instrumentarium op structureert.

Ook in de prijsopbouw van de netwerkkosten moet nog iets gebeuren. “De prijs van de warmtenetkosten in Denemarken ligt twee tot drie keer lager dan in Nederland, terwijl een leiding hier even duur is. Dat heeft met ons tariefstelsel te maken. Als ik in een warmenetwijk woon, hoeft het elektriciteitsnet bij ons niet verzwaard te worden. Ik zou dan minder netkosten moeten betalen dan een wijk waar die verzwaring dankzij warmtepompen wel nodig is.” Het kan op meer vlakken scheef lopen, zegt hij. “Het is een beetje appels en peren. De CV-ketel wordt door de woningcorporatie onderhouden, maar bij de overgang naar een warmtenet wordt het onderhoud aan de infrastructuur onder de netwerkkosten geschaard. En komen daarmee voor rekening van de huurder.”

Een ‘offer you can’t refuse’ vraagt dus ook nog wat gesleutel aan de verdeling van kosten. “Want in zijn geheel is een warmtenet niet duurder.”

Les 5: Deur voor deur voor draagvlak

“Van de een op de andere dag bewoners van een wijk overvallen met de vraag of zij mee willen doen aan een warmtenet? Dat is kansloos”, weet Noor zeker. “Warmtenetten hebben een slechte naam en als overheid heb je de schijn ook nog tegen.” Daarom heeft hij met zijn team een gerichte strategie opgesteld. Die richt zich vooral op direct contact met inwoners.

In dat contact gaat het nog niet zo over warmtenetten, maar over verduurzamen en kosten besparen. En het is niet alleen voorlichting, maar concrete hulp. “We hebben een Duurzaamheidsteam in Zandweerd, dat uit vrijwilligers bestaat en heel actief is in de wijk. Daar hebben we als gemeente veel aan en de samenwerking is goed. Zo verzorgen zij een heel groot deel van de isolatieaanpak en hebben zij ook een klussendienst opgericht. Die wordt aangestuurd door een voorvrouw die samen met vrijwilligers op een bakfiets door de wijk gaat en bij mensen thuis komt om kleine klussen te doen. Zij wit muurtjes bij mensen, maar legt ook radiatorfolie aan. De bedoeling is dat we op deze manier steeds vaker bij mensen thuis komen. Mensen worden daar blij van. Voor veel mensen is dit de eerste aanraking met verduurzaming: andere lampen, folie, kieren dichten, brievenbusisolatie. Als wijkteam helpt dit om contact te hebben en bekend te worden. En als je eenmaal op zo’n manier contact hebt met mensen, staan ze veel meer open voor een gesprek over een warmtenet.”

Is deze intensieve benadering wel op te schalen, als we in Nederland nog zoveel woningen van het gas af moeten halen? “Het kost tijd en geld. Dat moet je er als overheid en gemeente voor over hebben. Dan is het schaalbaar, ja. Maar ook wij hebben al vertraging. We wilden in 2028 klaar zijn en dat zal niet lukken.”

Alles is hier nog gericht op vrijwilligheid. Met de Wet gemeentelijke instrumenten warmte (Wgiw) heeft de gemeente straks de bevoegdheid om een wijk af te laten sluiten van het aardgas. Bewoners kunnen kiezen voor een opt-out van de collectieve voorziening als zij een even duurzame individuele oplossing hebben. Bewoners moeten dan dus sowieso in beweging komen.

Karels heeft het over het vollooprisico, het risico dat te weinig mensen mee willen doen en het project niet meer haalbaar is. “Er is nu geen juridische stok achter de deur. Het gaat uit van overtuiging en vrijwilligheid. Dus zijn er mensen die zeggen: ik doe niet mee. Om wat voor reden dan ook.” Wat zou helpen is dat gemeenten gaan aangeven op welke termijn het gas wordt afgesloten in de verschillende wijken. “Dat maakt dat wij kunnen zeggen: het staat u vrij om nu niet mee te doen, maar over tien jaar wordt het gas afgesloten, dus bereid u wel voor op een alternatief. Dat zal ervoor zorgen dat mensen het toch gaan overwegen.”

Hoofdles? Heb een lange adem

“Het glas is voor mij halfvol’, wikt en weegt Karels. En collega Noor: “Ik zou nog wel willen zeggen dat het niet vanzelf gaat. Deventer is een koplopergemeente met het project in Zandweerd, maar nog altijd is het vooral veel theorie, zegt hij. “We kunnen het mooi vertellen, maar we hebben nu 215 woningen aangesloten. Dat moeten er ruim 2000 worden. En de uitdagende stap naar particulieren moet nog gezet worden.”

Dat de praktijk weerbarstig is, is in Deventer al gebleken. Met de terugtrekking van Ennatuurlijk als beoogd warmteleverancier, werd het besluit genomen om het heft in eigen hand te nemen. “Maar daarvoor moesten we wel veel besluitvorming opnieuw doen.”

Nu is er qua timing de afhankelijkheid van ruimtelijke procedures rondom de warmtecentrale die nog aangelegd moet worden. En lopen er aanbestedingen voor de aanleg van infrastructuur.

Noor: “En ondertussen kan je niet tegen mensen in de wijk zeggen: ‘We komen in 2028 wel terug’. Je moet aanwezig blijven in de wijk, activiteiten blijven doen en blijven werken aan onderling vertrouwen.”

 

Meer weten?

Warmtenet Zandweerd

Regionaal warmtenet Twente

Of neem contact op met:

Patricia van Ling
Projectleider Gebouwde Omgeving
PCE.v.Ling@overijssel.nl

215 van 2000

woningen in Zandweerd aangesloten