3 mei 2021
Gedragscode Biomassa
Het verwerken van biomassa tot duurzame energie staat al enige tijd onder druk, met een tijdelijke stopzetting van de ondersteuning voor nieuwe houtige biomassaprojecten, als recente ontwikkeling in Overijssel (zie Statenbrief). De zorgen over duurzaamheid van vooral houtige biomassa zijn niet nieuw voor de bio-energiesector. Deze is in Oost-Nederland verenigd in de stichting BEON. Binnen dit samenwerkingsverband werken 25 bedrijven en kennisinstellingen op het gebied van biogrondstoffen en duurzame energie samen. Al enkele jaren hanteren ze samen een gedragscode voor de ontwikkeling en uitvoering van bio-energieprojecten.
Biomassa is plantaardig en dierlijk materiaal, dat als grondstof wordt gebruikt voor o.a. energieopwekking. Dat kan dus hout zijn, maar ook maaisel, mest, landbouwproducten of dierlijk vet. Op dit moment is biomassa de grootste bron van duurzame energie in Overijssel. In de huidige discussie gaat het vooral over hout. “Onze bedrijven erkennen in hun mission-statement het belang dat de biogrondstoffen voor energieopwekking duurzaam moeten worden geproduceerd”, vertelt Frans Feil, al meer dan 10 jaar de drijvende kracht achter het samenwerkingsverband in de rol van coördinator. “Dit betekent dat de uitstoot van broeikasgassen in de hele biomassaketen substantieel lager moet zijn dan die van het fossiele alternatief. Onze deelnemers onderschrijven de toepassing van duurzame biogrondstoffen in hun bedrijfsvoering.”
Duurzaamheidscriteria
BEON-deelnemers verklaren alleen biomassa te gebruiken die voldoet aan duurzaamheidscriteria, zoals bijvoorbeeld geformuleerd in NTA 8080. Dit wil zeggen dat de minimale vermindering van broeikasgasemissie bij gebruik van vaste biomassa over de toegepaste ketens minstens 70% is, en dat de productie van de biomassa voldoet aan eisen op het gebied van voedselzekerheid, biodiversiteit, emissies naar bodem, water en lucht, welvaart en welzijn. BEON-deelnemers die niet zelf biomassa toepassen maar optreden als onderzoeker, adviseur, leverancier, etc. promoten in hun werkzaamheden de toepassing van biomassa die aan deze criteria voldoet. Hiermee loopt BEON vooruit op de Europese wetgeving op dit punt.
Grote projecten moeten volledig gecertificeerd zijn volgens de NTA 8080- norm of vergelijkbaar, voor kleine projecten zou dit vanwege de kosten ondoenlijk zijn. Daarom zal daarbij de duurzaamheid geborgd worden door transparantie over de herkomst, het type biomassa en de omstandigheden waaronder geoogst wordt. Wanneer hier vragen over komen, laten de betrokken partijen in de praktijk zien hoe de keten werkt.
Frans Feil vertelt dat deze werkwijze niet recent is vastgesteld door de discussies die er de laatste tijd rondom biomassa zijn, maar dat de noodzaak van gebruik van uitsluitend duurzame biomassa hier altijd al een prominente rol heeft gehad. Zo is er enkele jaren geleden, onder leiding van Dr. Maarten Arentsen, expert energie-innovatie van Universiteit Twente, gekeken hoe de sociale acceptatie van bio-energieprojecten verbeterd kan worden. Eén van de aanbevelingen was om projecten te beschouwen als “common good” en om actief de omgeving te betrekken bij het ontwerp van bio-energieprojecten. Feil: “BEON-deelnemers hebben naar aanleiding van dit onderzoek deze benadering omarmd en passen deze sindsdien toe bij de ontwikkeling van bio-energieprojecten.”
Taskforce duurzaamheid
Voor het analyseren van belangrijke duurzaamheidsvraagstukken heeft het cluster een taskforce duurzaamheid ingesteld. Deze wordt gevormd door deskundigen van het cluster versterkt door externe experts van Natuur en Milieu Overijssel en Staatsbosbeheer. De taskforce adviseert het samenwerkingsverband hoe om te gaan met duurzaamheidsvragen en -adviezen, zoals het recente SER-rapport Biomassa in balans, maar beantwoordt ook vragen uit de samenleving. Eén van de resultaten is het verzamelen van vragen en antwoorden in een FAQ-document voor de inzet van biogrondstoffen.
Regelmatig worden er ook vanuit gemeentes vragen gesteld over de inzet en beschikbaarheid van biomassa. Experts worden dan ingezet bij het zoeken van antwoorden op lastige duurzaamheidskwesties die spelen binnen gemeenten. Naast het advies op maat verzorgt de taskforce ook voorlichtingsavonden op het thema Biogrondstoffen voor raadsleden zodat zij breed geïnformeerd worden over de herkomst en toepassing ervan én de mogelijkheden om deze te benutten voor duurzame energie.
Samenwerking
Stichting BEON werkt nauw samen met de provincies Gelderland en Overijssel in de ontwikkeling van duurzame energie. Met de gedragscode en aanpak willen de deelnemers een waardevolle inspanning leveren aan het draagvlak voor hernieuwbare opwek in Oost-Nederland. De NTA 8080 beschrijft de eisen voor duurzaam geproduceerde biomassa ten behoeve van toepassing in bio-energie (elektriciteit, warmte, koude en transportbrandstof). Het transport in de biomassaketen is hierbij inbegrepen. Hiermee wordt de duurzame herkomst van biomassa geborgd. De richtlijn NTA 8080 wordt gehanteerd van het Energiefonds Overijssel, de provincie Overijssel en bij alle BEON-projecten. “Dit benadrukt dat wij op de juiste, meest duurzame, wijze bezig zijn!”, sluit Frans Feil af.
BEON
Ben je benieuwd naar de activiteiten van de stichting BEON? Op de website vind je informatie over verschillende soorten biomassa, de projecten die uitgevoerd worden en de samenwerkingsverbanden waarbinnen wordt gewerkt aan duurzame energie in Oost-Nederland.