10 juni 2022
Hoe digitale instrumenten kunnen bijdragen aan een integrale benadering van de energietransitie
Wat zijn de mogelijkheden om de energietransitie te combineren met andere maatschappelijke opgaven? Deze vraag staat centraal in het onderzoeksproject RETSI. Het project bestaat uit drie deelprojecten waarin onderzoekers van de Universiteit Twente samenwerken met Overijsselse partners. Het deelonderzoek naar instrumenten laat zien hoe digitale hulpmiddelen een integrale benadering van de energietransitie kunnen ondersteunen. Vaak zijn niet het vraagstuk maar technische mogelijkheden en voorkeuren van ontwerpers leidend bij de keuze voor hulpmiddelen. We hebben in RETSI een aanpak ontwikkeld en uitgeprobeerd waarbij het vraagstuk als uitgangspunt wordt genomen.
Energietransitie en herstel van veengebieden
Herstel van veengebieden is op veel plekken in Nederland een lastige uitdaging. Ontwatering van veengebieden heeft veel negatieve effecten op het milieu. Het leidt tot verhoogde emissies van stikstof en broeikasgassen en verlies van biodiversiteit. In klimaatplannen van overheden nemen veengebieden dan ook een belangrijke plaats in. Het verhogen van het waterpeil biedt een oplossing. Echter, worden veengebieden vaak omringd door landbouwgebied en ook gebruikt door de lokale gemeenschap of voor landbouwdoeleinden. Verhoging van het waterpeil kan ertoe leiden dat productieve grond verloren gaat. Dit heeft gevolgen voor agrariërs en voor de lokale gemeenschap. Voor gemeenten leidt dit tot lastige dilemma’s. Aan de ene kant speelt zorg voor het milieu. Aan de andere kant willen ze het beste voor de gemeenschap. Digitale instrumenten die besluitvorming ondersteunen kunnen dit soort dilemma’s inzichtelijk maken. Ze bieden partijen een platform om met elkaar in gesprek te gaan en kennis en informatie te delen.
Een nieuwe aanpak voor het ontwerpen van instrumenten
In dit deelonderzoek hebben we gezocht naar nieuwe manieren om zulke instrumenten te ontwerpen. Nu begint een ontwerpproces vaak met de keuze voor een technologie. Vaak is het makkelijker om op bestaande expertise en instrumenten voort te bouwen dan nieuwe te ontwikkelen. Dit komt mede door een beperkte beschikbaarheid van tijd en middelen. Bovendien is het in de praktijk vrij eenvoudig om instrumenten te koppelen. Het gevolg? Ontwerpers hergebruiken bestaande instrumenten of combineren deze zonder kritisch te reflecteren op de uitdaging. Deze aanpak is niet altijd even effectief. Men gaat er bijvoorbeeld te gemakkelijk vanuit dat communicatie tussen partijen het probleem is. Of dat partijen onvoldoende inzicht hebben in de meerwaarde van een gezamenlijke oplossing. Recent onderzoek laat zien dat een technologie gedreven proces niet altijd tot het meest passende instrument leidt. De figuur hieronder laat zien dat deze huidige manier van het ontwerpen van instrumenten vaak maar bepaalde elementen van een probleem aanpakt, in plaats van het probleem in zijn geheel. Wat beter werkt is om eerst het daadwerkelijke probleem goed in beeld te brengen. Vervolgens kunnen oplossingen vertaald worden naar technische specificaties.
Voor een integrale benadering van de energietransitie is een proces waarbij het probleem leidend is zeer relevant. Partijen hebben vaak conflicterende doelen en geen eenduidig beeld van de ideale, integrale oplossing. Details over waarvoor een instrument een oplossing moet bieden raken immers eenvoudig verloren in het proces.
Het probleem als leidend ontwerpprincipe
In het RETSI project hebben we een ontwerpsessie georganiseerd waarbij lokale problemen leidend waren. Allereerst zijn het betreffende veengebied, de maatschappelijke uitdagingen en de perspectieven van partijen in kaart gebracht. Hoe zag het gebied er vroeger en nu uit? Hoe kijken boeren aan tegen het herstel van veengebied? Wat is de visie van de provincie op deze gebieden? Hoe denken natuurorganisaties over biodiversiteit? Ook brachten we andere gebruiksfuncties en uitdagingen in kaart, zoals toerisme, cultureel erfgoed, werkgelegenheid, sociale cohesie en schade aan gebouwen.
Tijdens de ontwerpsessie vroegen we elke deelnemer (gemeente, waterschap, belangenorganisaties) naar hun betrokkenheid en ervaringen bij de uitdagingen in kwestie. Vervolgens vergeleken we samen de verschillende ervaringen om de gezamenlijke problemen – of pijnpunten – vast te stellen. Deelnemers gingen in gesprek over deze pijnpunten om gedeelde zorgen en gezamenlijke uitdagingen te duiden en hierin een prioritering aan te brengen. De deelnemers erkenden dat mogelijke oplossingen beperkt worden door eerder genomen besluiten en ingeslagen wegen. Zo heeft de provincie al veengebieden aangewezen en is er op hoofdlijnen een strategie bepaald voor hoe woningeigenaren, agrariërs en de lokale gemeenschap gecompenseerd kunnen worden.
De uitdagingen, mogelijkheden en ervaringen van alle deelnemers vormden de basis voor de ontwerpkeuzes van het instrument dat de betrokken partijen het beste kon ondersteunen. Tijdens de ontwerpsessie vroegen we iedereen om hun voorkeur voor bepaalde ontwerpkeuzes aan te geven. Het resultaat? De voorkeur van de deelnemers voor bepaalde ontwerpkeuzes maakte de behoefte naar een specifiek instrument zichtbaar: een simulatie-achtige game zonder ‘harde’ cijfers (i.e. euro’s, vermeden CO2-uitstoot) en zonder kaartinterface (zoals Google Maps), gericht op agrariërs.
De voordelen van een probleemgestuurd ontwerpproces
Het ontwerpen en toepassen van instrumenten die besluitvormingsprocessen ondersteunen is van groot belang voor een integrale benadering van de energietransitie. Een geschikt instrument houdt rekening met de context van het probleem, mogelijke oplossingsrichtingen en ervaringen van belanghebbenden. Het vraagstuk als uitgangspunt nemen bij het ontwerpen van een instrument heeft voordelen. Ten eerste stelt het ontwerpproces belanghebbenden in staat om het probleem grondig te verkennen. In een probleemgestuurd proces is niet de data leidend maar kunnen partijen reflecteren op hoe ze het vraagstuk zelf interpreteren. Hierdoor krijgen belanghebbenden inzicht in de onderliggende problemen die de samenwerking kunnen beïnvloeden. Ten tweede zagen we dat belanghebbenden een realistischer beeld krijgen van hoe een instrument hen kan ondersteunen bij het vinden van een oplossing voor de uitdaging in kwestie. Tijdens het ontwerpproces werd duidelijk dat niet één maar meerdere instrumenten nodig zijn om de verschillende uitdagingen gezamenlijk aan te pakken. Niet het ontwerpen van een instrument kwam centraal te staan, maar de vraag welke instrumenten kunnen helpen bij het oplossen van de lokale problemen. Kortom, door het vraagstuk als uitgangspunt te nemen bij het ontwerpproces krijgen partijen een realistischer beeld van de mogelijkheden en capaciteiten van instrumenten.
Voor gedetailleerde informatie over dit deelonderzoek van het RETSI project kunt u contact opnemen met dr. Cheryl de Boer c.deboer@utwente.nl