Home Kennisplein Gemeentelijke positie in de warmtetransitie

10 juni 2021

Gemeentelijke positie in de warmtetransitie

De warmtetransitie is in Nederland breed ingezet als een ambitieuze opgave gericht op het aardgasvrij maken van zo’n 7,8 miljoen woningen en 1 miljoen gebouwen. In Overijssel is de transitie, net als in de rest van Nederland, vooralsnog in de fase van planvorming. In opdracht van het cluster Innovatie van Nieuwe Energie Overijssel voert de Universiteit Twente onderzoek uit naar de warmtetransitie in Overijssel, waarbij het begrip governance wordt gebruikt om de gezamenlijke opgave van overheden en samenleving in de warmtetransitie te benadrukken. Het onderzoek zelf richt zich in het bijzonder op de gemeentelijke positie in de lokale setting van de warmtetransitie.

 

Afgesproken is dat gemeenten eind 2021 een transitievisie warmte gereed hebben, waarin ze globaal aangeven welke opties worden overwogen om huizen en gebouwen in de gemeente aardgasvrij te maken. Daarnaast maken gemeenten voor elke wijk een zogenaamd wijkuitvoeringsplan dat voor 2030 gereed moet zijn. Hierin wordt gedetailleerd beschreven hoe elke wijk aardgasvrij gemaakt zal worden. Inmiddels zijn de eerste resultaten van het onderzoek bekend. De onderzoeksresultaten zijn, naast literatuurstudie, gebaseerd op interviews met betrokkenen in zes gemeenten in Overijssel.

Vaag

Op basis van literatuur is een analyse gemaakt van de nationale politieke en bestuurlijke context, waarin gemeenten in de warmtetransitie moeten opereren. Daaruit blijkt dat gemeenten de warmtetransitie moeten realiseren in een buitengewoon vage nationale beleidscontext. Uit rapporten van de Rekenkamer blijkt dat BZK, politiek eerstverantwoordelijke, onvoldoende condities heeft geschapen voor gemeenten enzonder afdoende onderbouwing  onrealistische ambities geformuleerd. Daarnaast blijkt uit onderzoek van ondermeer het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat de governance van de warmtetransitie veel moeilijker is dan in (nationaal) beleid wordt verondersteld.

 

Het SCP onderzocht de stand van zaken van de warmtetransitie bij de voorlopers: de proeftuinen in het programma Aanpak Aardgasvrije Wijken (PAW). De veronderstelling van relatief gemakkelijke opschaling door middel van een wijkgerichte aanpak blijkt heel lastig, omdat wijken veel gevarieerder zijn samengesteld dan door de overheid is verondersteld. In de wijk wordt namelijk heel veel maatwerk gevraagd.

 

In het PAW wordt weliswaar veel geleerd, maar de lessen blijken nauwelijks door te dringen bij de beleidsverantwoordelijken. Hierdoor blijven beleidsaanpassingen, die lokaal wenselijk worden geacht, uit. Tenslotte blijkt uit studie van het Economisch Instituut voor de Bouw dat er in het nationale beleid sprake is van onverenigbaarheid van ambities en doelstellingen en dat de financiële consequenties voor met name eigenaar/bewoner ernstig zijn onderschat.

Planvorming

Ondanks deze vage nationale beleidscontext, werken de geïnterviewde gemeenten kwiek en energiek aan de planvorming voor de warmtetransitie in hun gemeente. In alle zes gemeenten binnen het onderzoek wordt of is al gewerkt aan de transitievisie warmte (TVW). In twee van de zes gemeenten zijn ook al wijkuitvoeringsplannen (WUP) in ontwikkeling. In het landelijke beleid hebben gemeenten de regierol in de gemeentelijke warmtetransitie toebedeeld gekregen en uit de interviews blijkt dat gemeenten deze rol ook oppakken. Ze volgen ieder op eigen wijze (couleur locale), globaal de richtlijnen van de landelijke kennis en ondersteuningsplatforms. Binnen de gemeente is er geen discussie over wat er moet gebeuren, maar wel hoe het moet gebeuren.

 

Onduidelijk

Er is nog veel onduidelijk. Zo is er geen duidelijkheid over de financiële randvoorwaarden en financiële kaders van de landelijke overheid, de fasering van het proces en de wijze waarop bewonersparticipatie tot stand kan komen. De warmtetransitie is work in progress, met verschillen tussen gemeenten in ambitie en prioriteit. De warmtetransitie kan helder onderdeel zijn van bredere gemeentelijke duurzaamheidsambities of aangepakt “omdat het moet”.

 

Het voor de warmtetransitie relevante netwerk van betrokkenen is voor gemeenten helder, maar nog niet overal operationeel. Daarnaast is er onzekerheid en onduidelijkheid over de financiële implicaties van betrokkenen en de financiële en personele consequenties van de opschaling van de warmtetransitie in de gemeente. Groot en klein, gemeenten hebben intern de organisatie en procedure voor besluitvorming over de warmtetransitie op orde. Iedereen die betrokken moet zijn is betrokken.

Onzekerheid

Door het ontbreken van heldere kaders van de rijksoverheid  is het voor gemeenten lastig om met onzekerheden om te gaan. Deze hebben betrekking op financiën, capaciteit en vooral op draagvlak en medewerking van de bewoners. De beslissing om een woning aardgasvrij te maken is namelijk aan de eigenaar en niet aan de overheid. Medewerking van de woningeigenaren is daarom geen luxe maar noodzaak. In de praktijk blijkt het moeilijk te zijn om dit te realiseren, zo blijkt uit de interviews en de literatuurstudie. Het is een heel weerbarstig probleem in de gemeentelijke warmtetransitie.

 

Het onderzoek van de Universiteit Twente moet suggesties aanreiken aan de provincie en daarmee ook aan gemeenten, hoe met zulke weerbarstige problemen in de warmtetransitie kan worden omgegaan. Zover is het echter nog niet. Eerst wordt in het onderzoek ook nog de personele kant van de warmtetransitie in de provincie onderzocht.. De warmtetransitie vraagt om heel veel slagkracht en nieuwe kennis die niet zomaar voorhanden zijn. Wat daarvoor nodig is wordt momenteel nog onderzocht.

 

Vragen

Naar verwachting zijn na de zomer alle bevindingen en aanbevelingen van het onderzoek beschikbaar. Voor informatie en vragen kunt u contact op nemen met de projectleider Dr. Maarten Arentsen, m.j.arentsen@utwente.nl