14 april 2023
Vier succesfactoren voor participatie rondom windprojecten
Een kant-en-klaar plan van aanpak voor een geslaagd participatietraject bestaat niet. Iedere situatie en elke gebiedsontwikkeling is weer anders en vraagt daarom om een afgestemd participatietraject. Martijn ten Klooster van adviesbureau Pondera deelt enkele do’s & don’ts.
Martijn ten Klooster heeft meer dan tien jaar ervaring met burgerparticipatie rondom windprojecten. In Overijssel is hij onder andere betrokken geweest bij windpark De Veenwieken in Hardenberg en bij de coöperatie Wij Duurzaam Staphorst (WDS). De Veenwieken is een provinciale voorkeurslocatie, de locatie van WDS is door de coöperatie zelf aangewezen. Voor beide projecten is een uitgebreid onderzoeks-, participatie- en besluitvormingstraject doorlopen met een milieueffectrapport (MER), ruimtelijk plan en vergunningen.
‘Het opstellen van onderzoeken is de fase waarin de belangrijkste participatie plaatsvindt’, aldus Martijn. ‘Dit is het traject voorafgaand aan besluitvorming. Opties worden onderzocht op gevolgen voor de omgeving en haalbaarheid. Denk aan aantallen turbines, hoogte en opstelling. Juist in deze fase is de input van omwonenden belangrijk. In Nederland zijn geen lege plekken, iedere vierkante kilometer heeft zijn eigen gebruikers en belangen. Dat zie je niet op een kaart, maar ontdek je pas als je met de mensen in gesprek gaat.’
Dit zijn Martijns vier succesfactoren voor een geslaagd participatietraject:
Succesfactor 1: het persoonlijke gesprek
‘Het vaststellen van de stakeholders in een gebied is altijd de eerste stap: wie kunnen worden geraakt door de plannen en in welke mate? Mijn ervaring is: hoe eerder je begint met het bezoeken van de direct betrokkenen, hoe beter. Informatiebijeenkomsten kunnen een goede aanvulling zijn, maar persoonlijke gesprekken, een-op-een en in werkgroepen, leveren de meest bruikbare informatie op. Voor de windparken in Hardenberg en Staphorst hebben we mensen thuis bezocht en gesproken over de onderzoeken en aanpak. We vragen ook altijd waarover mensen zich zorgen maken en hoe we daarmee om kunnen gaan. Mijn tip: blijf altijd in gesprek.’
Succesfactor 2: zorgen en beleving
Een windturbine kun je niet verstoppen. Voor sommige mensen genoeg reden om fel tegen te zijn, terwijl voor anderen het belang van schone, herwinbare energie voorop staat. En er is een groep die zich zorgen maakt over de impact op de directe leefomgeving en eigen gezondheid.
Martijn: ‘Bij die groep gaat het vooral over zaken als slagschaduw en geluidsoverlast. Beleving speelt hierbij een belangrijke rol. In Amsterdam was ik betrokken bij een windproject in een omgeving waar we het gesprek om de paar minuten moesten staken vanwege passerende vliegtuigen. Dat vond niemand vreemd, maar over het geluid van windturbines maakten mensen zich wel zorgen. Een windsafari naar een windpark kan veel verduidelijken. Net als geluidssimulaties die de lokale situatie nabootsen. Wat de een storend vindt, merkt een ander soms helemaal niet op.’
‘Wat slagschaduw betreft: veel mensen weten niet dat turbines bij zon en op bepaalde tijden van de dag stilgezet kunnen worden. Dat soort informatie kan zorgen verminderen.’
Succesfactor 3: procescommunicatie
‘Verandering in de leefomgeving zorgt voor onrust. Of het nu gaat om de aanleg van een nieuwe weg, een bedrijvenpark of windmolens: de omgeving heeft er niet om gevraagd. Planvorming is complex en kan lang duren. Omwonenden verhuizen en er komen nieuwe bewoners voor in de plaats. Die vallen soms midden in het proces. Het is dus belangrijk om voortdurend helder te blijven communiceren. Welke fasen zijn doorlopen, waar staan we nu en wat zijn de volgende stappen? Voor ambtenaren en procesbegeleiders is dit dagelijkse kost, maar voor het merendeel van de mensen niet.’
Succesfactor 4: lokaal eigendom en financiële participatie
‘Lokaal eigendom kan een succesfactor zijn, maar is geen garantie of noodzaak’, zegt Martijn. ‘Ook hier geldt: vraag wat de omgeving belangrijk vindt. Financiële voordelen kunnen zorgen voor een groter draagvlak, maar eigen regie via eigen initiatief weegt soms nog zwaarder. In Staphorst heeft de gemeente bijvoorbeeld het bevoegd gezag over windenergie teruggenomen van de provincie. Een aantal inwoners had de handen ineengeslagen en stelde: als het dan toch moet, dan doen we het liever zelf zodat de opbrengsten lokaal blijven en we zeggenschap behouden. Dat resulteerde in de coöperatie Wij Duurzaam Staphorst. In Hardenberg storten de exploitanten tien jaar lang geld in een fonds. Bewoners en belanghebbenden hebben inspraak bij de besteding van die gelden. Ook een prima vorm van participatie.’
Goed participatietraject, beter ontwikkelingsplan
‘Mijn ervaring is dat een goed participatietraject kan leiden tot betere ontwikkelingsplannen. Inbreng van omwonenden levert waardevolle inzichten op waar alle betrokkenen hun voordeel mee kunnen doen. Maar wees realistisch, een goed proces en financieel rendement maken niet dat iedereen de verandering toejuicht. Begrijpelijkerwijs hoor je vooral de mensen die de ontwikkeling niet zo’n goed idee vinden. Weerstand hoort er dan ook bij, vaak tot aan de Raad van State. Die tegenwind kost soms veel tijd, maar is een belangrijke kwaliteit van onze rechtsstaat.’
Ga jij als gemeente aan de slag met de ontwikkeling van windenergie? Dan is de Windwijzer het startdocument voor jou! In deze handreiking geven wij je handvatten om jouw windproject tot een succes te brengen.
Martijn ten Klooster is senior adviseur Duurzame Energie en partner bij adviesbureau Pondera in Arnhem. Hij ondersteunt lokale overheden, energiebedrijven en initiatiefnemers bij beleidsvorming, planontwikkeling en uitvoering van duurzame energieprojecten.