7 juli 2021
Integratie en meekoppelkansen in de Regionale Energie Strategieën
In het project ‘Regional Energy Transition as Systemic Integration’ (RETSI) ontwikkelen onderzoekers van de Universiteit Twente samen met lokale en regionale partners een integraal perspectief op de energietransitie. In het kader van dit onderzoek heeft Emiel Smelt (MSc student Civiele Techniek en Management) gekeken hoeveel aandacht Regionale Energiestrategieën (RES’en) besteden aan integratie. Hij concludeert dat er grote variatie is tussen regio’s.
De Regionale Energiestrategie
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat 30 energieregio’s onderzoeken hoe en waar duurzame elektriciteit (zon en wind) opgewekt kan worden. Deze plannen worden gemaakt in RES-regio’s waarin gemeenten, waterschappen en netbeheerders samenwerken. Onderdeel van dit proces is dat RES-regio’s inzichtelijk maken met welke warmtebronnen (zoals aardwarmte, restwarmte, warmte uit oppervlaktewater) bestaande wijken en gebouwen van het aardgas af kunnen. Belangrijke vragen in deze zoektocht zijn: Welke plekken zijn geschikt? Kunnen plannen op draagvlak rekenen? Zijn plannen financieel haalbaar?
Emiel heeft alle RES’en systematisch doorgenomen om in kaart te brengen in hoeverre en op welke manier ze aandacht besteden aan het meekoppelen van ruimtelijke uitdagingen zoals landbouw en klimaatadaptatie aan de energieopwekking. Alle concept RES’en zijn hierbij onderzocht met zoektermen als ‘koppelkansen’ of ‘integraal’. De gevonden zoektermen zijn vervolgens in context geplaatst: wat wordt er precies meegekoppeld?
Aandacht voor integratie in de RES’en
De mate waarin een integrale benadering gehanteerd wordt verschilt sterk per regio. Over de hele lijn worden koppelkansen herkend door de RES-regio’s. In onderstaande tabel is te zien dat koppelkansen vaak over het algemeen worden nagestreefd of in kaart. Dit houdt in dat vaak meerdere beleidsdomeinen bij elkaar worden genoemd als mogelijke voorbeelden van koppelkansen. Gebiedsgerichte koppelkansen, natuur, landbouw en adaptatie worden relatief vaker genoemd in de Concept RES’en. In een aantal RES’en wordt in het bijzonder een gebiedsgerichte aanpak nagestreefd die de uitdagingen van een bepaalde gebied als uitgangspunt neemt.
Er zijn een paar RES-regio’s die zich onderscheiden door in de conceptfase al een integrale aanpak na te streven en een eerste verkenning te doen voor mogelijke koppelkansen. De Achterhoek hanteert bijvoorbeeld een integrale aanpak als kernprincipe gedurende het RES proces. Natuur en (kringloop) landbouw worden als specifieke domeinen genoemd om mee te koppelen. Noord-Oost Brabant noemt ook het benutten van koppelkansen als pijler van het afwegingskader dat de uitvoering van de RES vormgeeft. De RES-regio Hart van Brabant heeft gekozen voor een integrale aanpak met klimaatadaptatie, en levert dus geen RES op maar een REKS; een Regionale Energie en Klimaatstrategie.
Van integratie als afwegingspunt naar een integrale aanpak als uitgangspunt
Een verder analyse van verschillende Concept RES’en laat zien dat het meekoppelen van andere gebiedsgerichte opgaven vaak genoemd wordt als afwegingspunt. Het meekoppelen is vaak één onderdeel van een breder afwegingskader, waarin maatschappelijke kosten en ruimtelijke kwaliteit ook regelmatig een plek krijgen. Een integrale aanpak is hiermee dus niet het startpunt, maar wordt gelijk gesteld aan andere waarden. In de Concept RES West-Overijssel is de betekenis van integraal bijvoorbeeld dat de bijdrage aan energietransitie, maatschappelijke kostenefficiency, maatschappelijke acceptatie en ruimtelijke kwaliteit integraal worden afgewogen. De focus ligt dan ook op de energietransitie, in plaats van een integrale aanpak.
In de Concept RES Twente worden koppelkansen geschaard onder het nastreven van een hoge gebruikswaarde, een waarde die voortkomt uit ruimtelijke kwaliteit. Een hoge gebruikswaarde gaat uit van meervoudig ruimtegebruik. In de Concept RES Twente gaat men ervanuit dat wanneer gemeenten aan de slag gaan met zoekgebieden, koppelkansen specifieker in kaart gebracht kunnen worden. Integratie is dus een volgende stap, en gaat plaatsvinden op lokaal niveau. Dit ‘uitstellen’ van het uitwerken van koppelkansen is vaker te zien in de verschillende RES’en.
In RETSI onderzoeken we een integrale aanpak van de energietransitie. Hoewel we ons niet richten op de implementatie van de RES’en verwachten we dat een integrale aanpak kan bijdragen aan het creëren van draagvlak en ruimtelijke kwaliteit. Ook helpt een integrale aanpak bij het uitwerken van de zoekgebieden. RETSI wil bijdragen aan een versnelde implementatie van de RES’en door een integrale aanpak als uitgangspunt te nemen. Dit betekent dat koppelkansen met andere domeinen (klimaatadaptatie, kringlooplandbouw, biodiversiteit, enz.) proactief worden verkend en onderzocht.